Vervoeging van doorkammen
Onbepaalde wijs (infinitief): doorkammen
Er is helaas geen Franse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik kam door
- jij kamt door
- hij/zij/het kamt door
- wij kammen door
- jullie kammen door
- zij kammen door
Onvoltooid verleden tijd
- ik kamde door
- jij kamde door
- hij/zij/het kamde door
- wij kamden door
- jullie kamden door
- zij kamden door
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb doorgekamd
- jij hebt doorgekamd
- hij/zij/het heeft doorgekamd
- wij hebben doorgekamd
- jullie hebben doorgekamd
- zij hebben doorgekamd
Voltooid verleden tijd
- ik had doorgekamd
- jij had doorgekamd
- hij/zij/het had doorgekamd
- wij hadden doorgekamd
- jullie hadden doorgekamd
- zij hadden doorgekamd
Toekomende tijd I
- ik zal doorkammen
- jij zult doorkammen
- hij/zij/het zal doorkammen
- wij zullen doorkammen
- jullie zullen doorkammen
- zij zullen doorkammen
Toekomende tijd II
- ik zal doorgekamd hebben
- jij zult doorgekamd hebben
- hij/zij/het zal doorgekamd hebben
- wij zullen doorgekamd hebben
- jullie zullen doorgekamd hebben
- zij zullen doorgekamd hebben
Conditionalis I
- ik zou doorkammen
- jij zou doorkammen
- hij/zij/het zou doorkammen
- wij zouden doorkammen
- jullie zouden doorkammen
- zij zouden doorkammen
Conditionalis II
- ik zou hebben doorgekamd
- jij zou hebben doorgekamd
- hij/zij/het zou hebben doorgekamd
- wij zouden hebben doorgekamd
- jullie zouden hebben doorgekamd
- zij zouden hebben doorgekamd
Imperatief
- jij kam door
- jullie kamt door