Vervoeging van dreutelen
Onbepaalde wijs (infinitief): dreutelen
Er is helaas geen Italiaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik dreutel
- jij dreutelt
- hij/zij/het dreutelt
- wij dreutelen
- jullie dreutelen
- zij dreutelen
Onvoltooid verleden tijd
- ik dreutelde
- jij dreutelde
- hij/zij/het dreutelde
- wij dreutelden
- jullie dreutelden
- zij dreutelden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gedreuteld
- jij hebt gedreuteld
- hij/zij/het heeft gedreuteld
- wij hebben gedreuteld
- jullie hebben gedreuteld
- zij hebben gedreuteld
Voltooid verleden tijd
- ik had gedreuteld
- jij had gedreuteld
- hij/zij/het had gedreuteld
- wij hadden gedreuteld
- jullie hadden gedreuteld
- zij hadden gedreuteld
Toekomende tijd I
- ik zal dreutelen
- jij zult dreutelen
- hij/zij/het zal dreutelen
- wij zullen dreutelen
- jullie zullen dreutelen
- zij zullen dreutelen
Toekomende tijd II
- ik zal gedreuteld hebben
- jij zult gedreuteld hebben
- hij/zij/het zal gedreuteld hebben
- wij zullen gedreuteld hebben
- jullie zullen gedreuteld hebben
- zij zullen gedreuteld hebben
Conditionalis I
- ik zou dreutelen
- jij zou dreutelen
- hij/zij/het zou dreutelen
- wij zouden dreutelen
- jullie zouden dreutelen
- zij zouden dreutelen
Conditionalis II
- ik zou hebben gedreuteld
- jij zou hebben gedreuteld
- hij/zij/het zou hebben gedreuteld
- wij zouden hebben gedreuteld
- jullie zouden hebben gedreuteld
- zij zouden hebben gedreuteld
Imperatief
- jij dreutel
- jullie dreutelt