Vervoeging van entameren
Onbepaalde wijs (infinitief): entameren
Er is helaas geen Franse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik entameer
- jij entameert
- hij/zij/het entameert
- wij entameren
- jullie entameren
- zij entameren
Onvoltooid verleden tijd
- ik entameerde
- jij entameerde
- hij/zij/het entameerde
- wij entameerden
- jullie entameerden
- zij entameerden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geëntameerd
- jij hebt geëntameerd
- hij/zij/het heeft geëntameerd
- wij hebben geëntameerd
- jullie hebben geëntameerd
- zij hebben geëntameerd
Voltooid verleden tijd
- ik had geëntameerd
- jij had geëntameerd
- hij/zij/het had geëntameerd
- wij hadden geëntameerd
- jullie hadden geëntameerd
- zij hadden geëntameerd
Toekomende tijd I
- ik zal entameren
- jij zult entameren
- hij/zij/het zal entameren
- wij zullen entameren
- jullie zullen entameren
- zij zullen entameren
Toekomende tijd II
- ik zal geëntameerd hebben
- jij zult geëntameerd hebben
- hij/zij/het zal geëntameerd hebben
- wij zullen geëntameerd hebben
- jullie zullen geëntameerd hebben
- zij zullen geëntameerd hebben
Conditionalis I
- ik zou entameren
- jij zou entameren
- hij/zij/het zou entameren
- wij zouden entameren
- jullie zouden entameren
- zij zouden entameren
Conditionalis II
- ik zou hebben geëntameerd
- jij zou hebben geëntameerd
- hij/zij/het zou hebben geëntameerd
- wij zouden hebben geëntameerd
- jullie zouden hebben geëntameerd
- zij zouden hebben geëntameerd
Imperatief
- jij entameer
- jullie entameert