Vervoeging van exporteren
Onbepaalde wijs (infinitief): exporteren
Er is helaas geen Franse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik exporteer
- jij exporteert
- hij/zij/het exporteert
- wij exporteren
- jullie exporteren
- zij exporteren
Onvoltooid verleden tijd
- ik exporteerde
- jij exporteerde
- hij/zij/het exporteerde
- wij exporteerden
- jullie exporteerden
- zij exporteerden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geëxporteerd
- jij hebt geëxporteerd
- hij/zij/het heeft geëxporteerd
- wij hebben geëxporteerd
- jullie hebben geëxporteerd
- zij hebben geëxporteerd
Voltooid verleden tijd
- ik had geëxporteerd
- jij had geëxporteerd
- hij/zij/het had geëxporteerd
- wij hadden geëxporteerd
- jullie hadden geëxporteerd
- zij hadden geëxporteerd
Toekomende tijd I
- ik zal exporteren
- jij zult exporteren
- hij/zij/het zal exporteren
- wij zullen exporteren
- jullie zullen exporteren
- zij zullen exporteren
Toekomende tijd II
- ik zal geëxporteerd hebben
- jij zult geëxporteerd hebben
- hij/zij/het zal geëxporteerd hebben
- wij zullen geëxporteerd hebben
- jullie zullen geëxporteerd hebben
- zij zullen geëxporteerd hebben
Conditionalis I
- ik zou exporteren
- jij zou exporteren
- hij/zij/het zou exporteren
- wij zouden exporteren
- jullie zouden exporteren
- zij zouden exporteren
Conditionalis II
- ik zou hebben geëxporteerd
- jij zou hebben geëxporteerd
- hij/zij/het zou hebben geëxporteerd
- wij zouden hebben geëxporteerd
- jullie zouden hebben geëxporteerd
- zij zouden hebben geëxporteerd
Imperatief
- jij exporteer
- jullie exporteert