Vervoeging van ficheren

Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik ficheer
    • jij ficheert
    • hij/zij/het ficheert
    • wij ficheren
    • jullie ficheren
    • zij ficheren
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik ficheerde
    • jij ficheerde
    • hij/zij/het ficheerde
    • wij ficheerden
    • jullie ficheerden
    • zij ficheerden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb geficheerd
    • jij hebt geficheerd
    • hij/zij/het heeft geficheerd
    • wij hebben geficheerd
    • jullie hebben geficheerd
    • zij hebben geficheerd
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had geficheerd
    • jij had geficheerd
    • hij/zij/het had geficheerd
    • wij hadden geficheerd
    • jullie hadden geficheerd
    • zij hadden geficheerd
  • Toekomende tijd I

    • ik zal ficheren
    • jij zult ficheren
    • hij/zij/het zal ficheren
    • wij zullen ficheren
    • jullie zullen ficheren
    • zij zullen ficheren
  • Toekomende tijd II

    • ik zal geficheerd hebben
    • jij zult geficheerd hebben
    • hij/zij/het zal geficheerd hebben
    • wij zullen geficheerd hebben
    • jullie zullen geficheerd hebben
    • zij zullen geficheerd hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou ficheren
    • jij zou ficheren
    • hij/zij/het zou ficheren
    • wij zouden ficheren
    • jullie zouden ficheren
    • zij zouden ficheren
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben geficheerd
    • jij zou hebben geficheerd
    • hij/zij/het zou hebben geficheerd
    • wij zouden hebben geficheerd
    • jullie zouden hebben geficheerd
    • zij zouden hebben geficheerd
  • Imperatief

    • jij ficheer
    • jullie ficheert