Vervoeging van fladderen
Onbepaalde wijs (infinitief): fladderen
Er is helaas geen Italiaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik fladder
- jij fladdert
- hij/zij/het fladdert
- wij fladderen
- jullie fladderen
- zij fladderen
Onvoltooid verleden tijd
- ik fladderde
- jij fladderde
- hij/zij/het fladderde
- wij fladderden
- jullie fladderden
- zij fladderden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gefladderd
- jij hebt gefladderd
- hij/zij/het heeft gefladderd
- wij hebben gefladderd
- jullie hebben gefladderd
- zij hebben gefladderd
Voltooid verleden tijd
- ik had gefladderd
- jij had gefladderd
- hij/zij/het had gefladderd
- wij hadden gefladderd
- jullie hadden gefladderd
- zij hadden gefladderd
Toekomende tijd I
- ik zal fladderen
- jij zult fladderen
- hij/zij/het zal fladderen
- wij zullen fladderen
- jullie zullen fladderen
- zij zullen fladderen
Toekomende tijd II
- ik zal gefladderd hebben
- jij zult gefladderd hebben
- hij/zij/het zal gefladderd hebben
- wij zullen gefladderd hebben
- jullie zullen gefladderd hebben
- zij zullen gefladderd hebben
Conditionalis I
- ik zou fladderen
- jij zou fladderen
- hij/zij/het zou fladderen
- wij zouden fladderen
- jullie zouden fladderen
- zij zouden fladderen
Conditionalis II
- ik zou hebben gefladderd
- jij zou hebben gefladderd
- hij/zij/het zou hebben gefladderd
- wij zouden hebben gefladderd
- jullie zouden hebben gefladderd
- zij zouden hebben gefladderd
Imperatief
- jij fladder
- jullie fladdert