Vervoeging van flakkeren

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • hij/zij/het flakkert
    • zij flakkeren
  • Onvoltooid verleden tijd

    • hij/zij/het flakkerde
    • zij flakkerden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • hij/zij/het heeft geflakkerd
    • zij hebben geflakkerd
  • Voltooid verleden tijd

    • hij/zij/het had geflakkerd
    • zij hadden geflakkerd
  • Toekomende tijd I

    • hij/zij/het zal flakkeren
    • zij zult flakkeren
  • Toekomende tijd II

    • hij/zij/het zal geflakkerd hebben
    • zij zult geflakkerd hebben
  • Conditionalis I

    • hij/zij/het zal flakkeren
    • zij zullen flakkeren
  • Conditionalis II

    • hij/zij/het zal hebben geflakkerd
    • zij zullen hebben geflakkerd

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van flakkeren