Vervoeging van foeliën
Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik foelie
- jij foeliet
- hij/zij/het foeliet
- wij foeliën
- jullie foeliën
- zij foeliën
Onvoltooid verleden tijd
- ik foeliede
- jij foeliede
- hij/zij/het foeliede
- wij foelieden
- jullie foelieden
- zij foelieden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gefoelied
- jij hebt gefoelied
- hij/zij/het heeft gefoelied
- wij hebben gefoelied
- jullie hebben gefoelied
- zij hebben gefoelied
Voltooid verleden tijd
- ik had gefoelied
- jij had gefoelied
- hij/zij/het had gefoelied
- wij hadden gefoelied
- jullie hadden gefoelied
- zij hadden gefoelied
Toekomende tijd I
- ik zal foeliën
- jij zult foeliën
- hij/zij/het zal foeliën
- wij zullen foeliën
- jullie zullen foeliën
- zij zullen foeliën
Toekomende tijd II
- ik zal gefoelied hebben
- jij zult gefoelied hebben
- hij/zij/het zal gefoelied hebben
- wij zullen gefoelied hebben
- jullie zullen gefoelied hebben
- zij zullen gefoelied hebben
Conditionalis I
- ik zou foeliën
- jij zou foeliën
- hij/zij/het zou foeliën
- wij zouden foeliën
- jullie zouden foeliën
- zij zouden foeliën
Conditionalis II
- ik zou hebben gefoelied
- jij zou hebben gefoelied
- hij/zij/het zou hebben gefoelied
- wij zouden hebben gefoelied
- jullie zouden hebben gefoelied
- zij zouden hebben gefoelied
Imperatief
- jij foelie
- jullie foeliet