Vervoeging van fonkelen

Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • hij/zij/het fonkelt
    • zij fonkelen
  • Onvoltooid verleden tijd

    • hij/zij/het fonkelde
    • zij fonkelden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • hij/zij/het heeft gefonkeld
    • zij hebben gefonkeld
  • Voltooid verleden tijd

    • hij/zij/het had gefonkeld
    • zij hadden gefonkeld
  • Toekomende tijd I

    • hij/zij/het zal fonkelen
    • zij zult fonkelen
  • Toekomende tijd II

    • hij/zij/het zal gefonkeld hebben
    • zij zult gefonkeld hebben
  • Conditionalis I

    • hij/zij/het zal fonkelen
    • zij zullen fonkelen
  • Conditionalis II

    • hij/zij/het zal hebben gefonkeld
    • zij zullen hebben gefonkeld

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van fonkelen