Vervoeging van fonkelen
Onbepaalde wijs (infinitief): fonkelen
Er is helaas geen Italiaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het fonkelt
- zij fonkelen
Onvoltooid verleden tijd
- hij/zij/het fonkelde
- zij fonkelden
Voltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het heeft gefonkeld
- zij hebben gefonkeld
Voltooid verleden tijd
- hij/zij/het had gefonkeld
- zij hadden gefonkeld
Toekomende tijd I
- hij/zij/het zal fonkelen
- zij zult fonkelen
Toekomende tijd II
- hij/zij/het zal gefonkeld hebben
- zij zult gefonkeld hebben
Conditionalis I
- hij/zij/het zal fonkelen
- zij zullen fonkelen
Conditionalis II
- hij/zij/het zal hebben gefonkeld
- zij zullen hebben gefonkeld