Vervoeging van galvaniseren
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik galvaniseer
- jij galvaniseert
- hij/zij/het galvaniseert
- wij galvaniseren
- jullie galvaniseren
- zij galvaniseren
Onvoltooid verleden tijd
- ik galvaniseerde
- jij galvaniseerde
- hij/zij/het galvaniseerde
- wij galvaniseerden
- jullie galvaniseerden
- zij galvaniseerden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gegalvaniseerd
- jij hebt gegalvaniseerd
- hij/zij/het heeft gegalvaniseerd
- wij hebben gegalvaniseerd
- jullie hebben gegalvaniseerd
- zij hebben gegalvaniseerd
Voltooid verleden tijd
- ik had gegalvaniseerd
- jij had gegalvaniseerd
- hij/zij/het had gegalvaniseerd
- wij hadden gegalvaniseerd
- jullie hadden gegalvaniseerd
- zij hadden gegalvaniseerd
Toekomende tijd I
- ik zal galvaniseren
- jij zult galvaniseren
- hij/zij/het zal galvaniseren
- wij zullen galvaniseren
- jullie zullen galvaniseren
- zij zullen galvaniseren
Toekomende tijd II
- ik zal gegalvaniseerd hebben
- jij zult gegalvaniseerd hebben
- hij/zij/het zal gegalvaniseerd hebben
- wij zullen gegalvaniseerd hebben
- jullie zullen gegalvaniseerd hebben
- zij zullen gegalvaniseerd hebben
Conditionalis I
- ik zou galvaniseren
- jij zou galvaniseren
- hij/zij/het zou galvaniseren
- wij zouden galvaniseren
- jullie zouden galvaniseren
- zij zouden galvaniseren
Conditionalis II
- ik zou hebben gegalvaniseerd
- jij zou hebben gegalvaniseerd
- hij/zij/het zou hebben gegalvaniseerd
- wij zouden hebben gegalvaniseerd
- jullie zouden hebben gegalvaniseerd
- zij zouden hebben gegalvaniseerd
Imperatief
- jij galvaniseer
- jullie galvaniseert