Vervoeging van genieten
Onbepaalde wijs (infinitief): genieten
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik geniet
- jij geniet
- hij/zij/het geniet
- wij genieten
- jullie genieten
- zij genieten
Indicativo presente
- yo obtengo
- tú obtienes
- él/ella obtiene
- nosotros obtenemos
- vosotros obtenéis
- ellos/ellas obtienen
Onvoltooid verleden tijd
- ik genoot
- jij genoot
- hij/zij/het genoot
- wij genoten
- jullie genoten
- zij genoten
Indefinido
- yo obtuve
- tú obtuviste
- él/ella obtuvo
- nosotros obtuvimos
- vosotros obtuvisteis
- ellos/ellas obtuvieron
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb genoten
- jij hebt genoten
- hij/zij/het heeft genoten
- wij hebben genoten
- jullie hebben genoten
- zij hebben genoten
Pretérito perfecto compuesto
- yo he obtenido
- tú has obtenido
- él/ella ha obtenido
- nosotros hemos obtenido
- vosotros habéis obtenido
- ellos/ellas han obtenido
Voltooid verleden tijd
- ik had genoten
- jij had genoten
- hij/zij/het had genoten
- wij hadden genoten
- jullie hadden genoten
- zij hadden genoten
Pluscuamperfecto
- yo había obtenido
- tú habías obtenido
- él/ella había obtenido
- nosotros habíamos obtenido
- vosotros habíais obtenido
- ellos/ellas habían obtenido
Toekomende tijd I
- ik zal genieten
- jij zult genieten
- hij/zij/het zal genieten
- wij zullen genieten
- jullie zullen genieten
- zij zullen genieten
Futuro I
- yo obtendré
- tú obtendrás
- él/ella obtendrá
- nosotros obtendremos
- vosotros obtendréis
- ellos/ellas obtendrán
Toekomende tijd II
- ik zal genoten hebben
- jij zult genoten hebben
- hij/zij/het zal genoten hebben
- wij zullen genoten hebben
- jullie zullen genoten hebben
- zij zullen genoten hebben
Futuro perfecto
- yo habré obtenido
- tú habrás obtenido
- él/ella habrá obtenido
- nosotros habremos obtenido
- vosotros habréis obtenido
- ellos/ellas habrán obtenido
Conditionalis I
- ik zou genieten
- jij zou genieten
- hij/zij/het zou genieten
- wij zouden genieten
- jullie zouden genieten
- zij zouden genieten
Condicional
- yo obtendría
- tú obtendrías
- él/ella obtendría
- nosotros obtendríamos
- vosotros obtendríais
- ellos/ellas obtendrían
Conditionalis II
- ik zou hebben genoten
- jij zou hebben genoten
- hij/zij/het zou hebben genoten
- wij zouden hebben genoten
- jullie zouden hebben genoten
- zij zouden hebben genoten
Condicional perfecto
- yo habría obtenido
- tú habrías obtenido
- él/ella habría obtenido
- nosotros habríamos obtenido
- vosotros habríais obtenido
- ellos/ellas habrían obtenido
Imperatief
- jij geniet
- jullie geniet
Imperativo presente
- tú obtén
- vosotros obtened