Vervoeging van geraken

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik geraak
    • jij geraakt
    • hij/zij/het geraakt
    • wij geraken
    • jullie geraken
    • zij geraken
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik geraakte
    • jij geraakte
    • hij/zij/het geraakte
    • wij geraakten
    • jullie geraakten
    • zij geraakten
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik ben gegeraakt
    • jij bent gegeraakt
    • hij/zij/het is gegeraakt
    • wij zijn gegeraakt
    • jullie zijn gegeraakt
    • zij zijn gegeraakt
  • Voltooid verleden tijd

    • ik was gegeraakt
    • jij was gegeraakt
    • hij/zij/het was gegeraakt
    • wij waren gegeraakt
    • jullie waren gegeraakt
    • zij waren gegeraakt
  • Toekomende tijd I

    • ik zal geraken
    • jij zult geraken
    • hij/zij/het zal geraken
    • wij zullen geraken
    • jullie zullen geraken
    • zij zullen geraken
  • Toekomende tijd II

    • ik zal gegeraakt zijn
    • jij zult gegeraakt zijn
    • hij/zij/het zal gegeraakt zijn
    • wij zullen gegeraakt zijn
    • jullie zullen gegeraakt zijn
    • zij zullen gegeraakt zijn
  • Conditionalis I

    • ik zou geraken
    • jij zou geraken
    • hij/zij/het zou geraken
    • wij zouden geraken
    • jullie zouden geraken
    • zij zouden geraken
  • Conditionalis II

    • ik zou zijn gegeraakt
    • jij zou zijn gegeraakt
    • hij/zij/het zou zijn gegeraakt
    • wij zouden zijn gegeraakt
    • jullie zouden zijn gegeraakt
    • zij zouden zijn gegeraakt
  • Imperatief

    • jij geraak
    • jullie geraakt

Verwijzingen

Bekijk 2 definitie(s) van geraken