Vervoeging van gereedliggen
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het ligt gereed
- zij liggen gereed
Onvoltooid verleden tijd
- hij/zij/het lag gereed
- zij lagen gereed
Voltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het heeft gereedgelegen
- zij hebben gereedgelegen
Voltooid verleden tijd
- hij/zij/het had gereedgelegen
- zij hadden gereedgelegen
Toekomende tijd I
- hij/zij/het zal gereedliggen
- zij zult gereedliggen
Toekomende tijd II
- hij/zij/het zal gereedgelegen hebben
- zij zult gereedgelegen hebben
Conditionalis I
- hij/zij/het zal gereedliggen
- zij zullen gereedliggen
Conditionalis II
- hij/zij/het zal hebben gereedgelegen
- zij zullen hebben gereedgelegen