Vervoeging van goedvinden
Onbepaalde wijs (infinitief): goedvinden
Nederlands
Italiaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik vind goed
- jij vindt goed
- hij/zij/het vindt goed
- wij vinden goed
- jullie vinden goed
- zij vinden goed
Presente
- io concordo
- tu concordi
- lui/lei/Lei concorda
- noi concordiamo
- voi/Voi concordate
- loro/Loro concordano
Onvoltooid verleden tijd
- ik vond goed
- jij vond goed
- hij/zij/het vond goed
- wij vonden goed
- jullie vonden goed
- zij vonden goed
Imperfetto
- io concordavo
- tu concordavi
- lui/lei/Lei concordava
- noi concordavamo
- voi/Voi concordavate
- loro/Loro concordavano
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb goedgevonden
- jij hebt goedgevonden
- hij/zij/het heeft goedgevonden
- wij hebben goedgevonden
- jullie hebben goedgevonden
- zij hebben goedgevonden
Passato prossimo
- io ho concordato
- tu hai concordato
- lui/lei/Lei ha concordato
- noi abbiamo concordato
- voi/Voi avete concordato
- loro/Loro hanno concordato
Voltooid verleden tijd
- ik had goedgevonden
- jij had goedgevonden
- hij/zij/het had goedgevonden
- wij hadden goedgevonden
- jullie hadden goedgevonden
- zij hadden goedgevonden
Trapassato prossimo
- io avevo concordato
- tu avevi concordato
- lui/lei/Lei aveva concordato
- noi avevamo concordato
- voi/Voi avevate concordato
- loro/Loro avevano concordato
Toekomende tijd I
- ik zal goedvinden
- jij zult goedvinden
- hij/zij/het zal goedvinden
- wij zullen goedvinden
- jullie zullen goedvinden
- zij zullen goedvinden
Futuro semplice
- io concorderò
- tu concorderai
- lui/lei/Lei concorderà
- noi concorderemo
- voi/Voi concorderete
- loro/Loro concorderanno
Toekomende tijd II
- ik zal goedgevonden hebben
- jij zult goedgevonden hebben
- hij/zij/het zal goedgevonden hebben
- wij zullen goedgevonden hebben
- jullie zullen goedgevonden hebben
- zij zullen goedgevonden hebben
Futuro anteriore
- io avrò concordato
- tu avrai concordato
- lui/lei/Lei avrà concordato
- noi avremo concordato
- voi/Voi avrete concordato
- loro/Loro avranno concordato
Conditionalis I
- ik zou goedvinden
- jij zou goedvinden
- hij/zij/het zou goedvinden
- wij zouden goedvinden
- jullie zouden goedvinden
- zij zouden goedvinden
Condizionale presente
- io concorderei
- tu concorderesti
- lui/lei/Lei concorderebbe
- noi concorderemmo
- voi/Voi concordereste
- loro/Loro concorderebbero
Conditionalis II
- ik zou hebben goedgevonden
- jij zou hebben goedgevonden
- hij/zij/het zou hebben goedgevonden
- wij zouden hebben goedgevonden
- jullie zouden hebben goedgevonden
- zij zouden hebben goedgevonden
Condizionale passato
- io avrei concordato
- tu avresti concordato
- lui/lei/Lei avrebbe concordato
- noi avremmo concordato
- voi/Voi avreste concordato
- loro/Loro avrebbero concordato
Imperatief
- jij vind goed
- jullie vindt goed
Imperativo
- tu concorda
- voi/Voi concordate