Vervoeging van hakken

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik hak
  • jij hakt
  • hij/zij/het hakt
  • wij hakken
  • jullie hakken
  • zij hakken

Present

  • I blame
  • you blame
  • he/she/it blames
  • we blame
  • you blame
  • they blame

Onvoltooid verleden tijd

  • ik hakte
  • jij hakte
  • hij/zij/het hakte
  • wij hakten
  • jullie hakten
  • zij hakten

Simple past

  • I blamed
  • you blamed
  • he/she/it blamed
  • we blamed
  • you blamed
  • they blamed

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb gehakt
  • jij hebt gehakt
  • hij/zij/het heeft gehakt
  • wij hebben gehakt
  • jullie hebben gehakt
  • zij hebben gehakt

Present perfect

  • I have blamed
  • you have blamed
  • he/she/it has blamed
  • we have blamed
  • you have blamed
  • they have blamed

Voltooid verleden tijd

  • ik had gehakt
  • jij had gehakt
  • hij/zij/het had gehakt
  • wij hadden gehakt
  • jullie hadden gehakt
  • zij hadden gehakt

Past perfect

  • I had blamed
  • you had blamed
  • he/she/it had blamed
  • we had blamed
  • you had blamed
  • they had blamed

Toekomende tijd I

  • ik zal hakken
  • jij zult hakken
  • hij/zij/het zal hakken
  • wij zullen hakken
  • jullie zullen hakken
  • zij zullen hakken

Future

  • I will blame
  • you will blame
  • he/she/it will blame
  • we will blame
  • you will blame
  • they will blame

Toekomende tijd II

  • ik zal gehakt hebben
  • jij zult gehakt hebben
  • hij/zij/het zal gehakt hebben
  • wij zullen gehakt hebben
  • jullie zullen gehakt hebben
  • zij zullen gehakt hebben

Future perfect

  • I will have blamed
  • you will have blamed
  • he/she/it will have blamed
  • we will have blamed
  • you will have blamed
  • they will have blamed

Conditionalis I

  • ik zou hakken
  • jij zou hakken
  • hij/zij/het zou hakken
  • wij zouden hakken
  • jullie zouden hakken
  • zij zouden hakken

Conditional present

  • I would blame
  • you would blame
  • he/she/it would blame
  • we would blame
  • you would blame
  • they would blame

Conditionalis II

  • ik zou hebben gehakt
  • jij zou hebben gehakt
  • hij/zij/het zou hebben gehakt
  • wij zouden hebben gehakt
  • jullie zouden hebben gehakt
  • zij zouden hebben gehakt

Conditional perfect

  • I would have blamed
  • you would have blamed
  • he/she/it would have blamed
  • we would have blamed
  • you would have blamed
  • they would have blamed

Imperatief

  • jij hak
  • jullie hakt

Imperative

  • you blame
  • you blame

Verwijzingen

Bekijk 5 definitie(s) van hakken