Vervoeging van harden
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik hard
- jij hardt
- hij/zij/het hardt
- wij harden
- jullie harden
- zij harden
Indicativo presente
- yo templo
- tú templas
- él/ella templa
- nosotros templamos
- vosotros templáis
- ellos/ellas templan
Onvoltooid verleden tijd
- ik hardde
- jij hardde
- hij/zij/het hardde
- wij hardden
- jullie hardden
- zij hardden
Indefinido
- yo templé
- tú templaste
- él/ella templó
- nosotros templamos
- vosotros templasteis
- ellos/ellas templaron
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gehard
- jij hebt gehard
- hij/zij/het heeft gehard
- wij hebben gehard
- jullie hebben gehard
- zij hebben gehard
Pretérito perfecto compuesto
- yo he templado
- tú has templado
- él/ella ha templado
- nosotros hemos templado
- vosotros habéis templado
- ellos/ellas han templado
Voltooid verleden tijd
- ik had gehard
- jij had gehard
- hij/zij/het had gehard
- wij hadden gehard
- jullie hadden gehard
- zij hadden gehard
Pluscuamperfecto
- yo había templado
- tú habías templado
- él/ella había templado
- nosotros habíamos templado
- vosotros habíais templado
- ellos/ellas habían templado
Toekomende tijd I
- ik zal harden
- jij zult harden
- hij/zij/het zal harden
- wij zullen harden
- jullie zullen harden
- zij zullen harden
Futuro I
- yo templaré
- tú templarás
- él/ella templará
- nosotros templaremos
- vosotros templaréis
- ellos/ellas templarán
Toekomende tijd II
- ik zal gehard hebben
- jij zult gehard hebben
- hij/zij/het zal gehard hebben
- wij zullen gehard hebben
- jullie zullen gehard hebben
- zij zullen gehard hebben
Futuro perfecto
- yo habré templado
- tú habrás templado
- él/ella habrá templado
- nosotros habremos templado
- vosotros habréis templado
- ellos/ellas habrán templado
Conditionalis I
- ik zou harden
- jij zou harden
- hij/zij/het zou harden
- wij zouden harden
- jullie zouden harden
- zij zouden harden
Condicional
- yo templaría
- tú templarías
- él/ella templaría
- nosotros templaríamos
- vosotros templaríais
- ellos/ellas templarían
Conditionalis II
- ik zou hebben gehard
- jij zou hebben gehard
- hij/zij/het zou hebben gehard
- wij zouden hebben gehard
- jullie zouden hebben gehard
- zij zouden hebben gehard
Condicional perfecto
- yo habría templado
- tú habrías templado
- él/ella habría templado
- nosotros habríamos templado
- vosotros habríais templado
- ellos/ellas habrían templado
Imperatief
- jij hard
- jullie hardt
Imperativo presente
- tú templa
- vosotros templad