Vervoeging van hectograferen
Onbepaalde wijs (infinitief): hectograferen
Nederlands
Duits
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik hectografeer
- jij hectografeert
- hij/zij/het hectografeert
- wij hectograferen
- jullie hectograferen
- zij hectograferen
Präsens Indikativ
- ich hektographiere
- du hektographierst
- er/sie/es hektographiert
- wir hektographieren
- ihr hektographiert
- sie hektographieren
Onvoltooid verleden tijd
- ik hectografeerde
- jij hectografeerde
- hij/zij/het hectografeerde
- wij hectografeerden
- jullie hectografeerden
- zij hectografeerden
Präteritum Indikativ
- ich hektographierte
- du hektographiertest
- er/sie/es hektographierte
- wir hektographierten
- ihr hektographiertet
- sie hektographierten
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gehectografeerd
- jij hebt gehectografeerd
- hij/zij/het heeft gehectografeerd
- wij hebben gehectografeerd
- jullie hebben gehectografeerd
- zij hebben gehectografeerd
Perfekt Indikativ
- ich habe hektographiert
- du hast hektographiert
- er/sie/es hat hektographiert
- wir haben hektographiert
- ihr habt hektographiert
- sie haben hektographiert
Voltooid verleden tijd
- ik had gehectografeerd
- jij had gehectografeerd
- hij/zij/het had gehectografeerd
- wij hadden gehectografeerd
- jullie hadden gehectografeerd
- zij hadden gehectografeerd
Plusquamperfekt Indikativ
- ich hatte hektographiert
- du hattest hektographiert
- er/sie/es hatte hektographiert
- wir hatten hektographiert
- ihr hattet hektographiert
- sie hatten hektographiert
Toekomende tijd I
- ik zal hectograferen
- jij zult hectograferen
- hij/zij/het zal hectograferen
- wij zullen hectograferen
- jullie zullen hectograferen
- zij zullen hectograferen
Futur I Indikativ
- ich werde hektographieren
- du wirst hektographieren
- er/sie/es wird hektographieren
- wir werden hektographieren
- ihr werdet hektographieren
- sie werden hektographieren
Toekomende tijd II
- ik zal gehectografeerd hebben
- jij zult gehectografeerd hebben
- hij/zij/het zal gehectografeerd hebben
- wij zullen gehectografeerd hebben
- jullie zullen gehectografeerd hebben
- zij zullen gehectografeerd hebben
Futur II Indikativ
- ich werde hektographiert haben
- du wirst hektographiert haben
- er/sie/es wird hektographiert haben
- wir werden hektographiert haben
- ihr werdet hektographiert haben
- sie werden hektographiert haben
Conditionalis I
- ik zou hectograferen
- jij zou hectograferen
- hij/zij/het zou hectograferen
- wij zouden hectograferen
- jullie zouden hectograferen
- zij zouden hectograferen
Futur I Konjunktiv II
- ich würde hektographieren
- du würdest hektographieren
- er/sie/es würde hektographieren
- wir würden hektographieren
- ihr würdet hektographieren
- sie würden hektographieren
Conditionalis II
- ik zou hebben gehectografeerd
- jij zou hebben gehectografeerd
- hij/zij/het zou hebben gehectografeerd
- wij zouden hebben gehectografeerd
- jullie zouden hebben gehectografeerd
- zij zouden hebben gehectografeerd
Futur II Konjunktiv II
- ich würde hektographiert haben
- du würdest hektographiert haben
- er/sie/es würde hektographiert haben
- wir würden hektographiert haben
- ihr würdet hektographiert haben
- sie würden hektographiert haben
Imperatief
- jij hectografeer
- jullie hectografeert
Imperativ
- du hektographiere
- ihr hektographiert