Vervoeging van heenvlieden
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het vliedt heen
- zij vlieden heen
Onvoltooid verleden tijd
- hij/zij/het vlood heen
- zij vloden heen
Voltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het is heengevloden
- zij zijn heengevloden
Voltooid verleden tijd
- hij/zij/het was heengevloden
- zij waren heengevloden
Toekomende tijd I
- hij/zij/het zal heenvlieden
- zij zult heenvlieden
Toekomende tijd II
- hij/zij/het zal heengevloden zijn
- zij zult heengevloden zijn
Conditionalis I
- hij/zij/het zal heenvlieden
- zij zullen heenvlieden
Conditionalis II
- hij/zij/het zal zijn heengevloden
- zij zullen zijn heengevloden