Vervoeging van heiligen
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik heilig
- jij heiligt
- hij/zij/het heiligt
- wij heiligen
- jullie heiligen
- zij heiligen
Onvoltooid verleden tijd
- ik heiligde
- jij heiligde
- hij/zij/het heiligde
- wij heiligden
- jullie heiligden
- zij heiligden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geheiligd
- jij hebt geheiligd
- hij/zij/het heeft geheiligd
- wij hebben geheiligd
- jullie hebben geheiligd
- zij hebben geheiligd
Voltooid verleden tijd
- ik had geheiligd
- jij had geheiligd
- hij/zij/het had geheiligd
- wij hadden geheiligd
- jullie hadden geheiligd
- zij hadden geheiligd
Toekomende tijd I
- ik zal heiligen
- jij zult heiligen
- hij/zij/het zal heiligen
- wij zullen heiligen
- jullie zullen heiligen
- zij zullen heiligen
Toekomende tijd II
- ik zal geheiligd hebben
- jij zult geheiligd hebben
- hij/zij/het zal geheiligd hebben
- wij zullen geheiligd hebben
- jullie zullen geheiligd hebben
- zij zullen geheiligd hebben
Conditionalis I
- ik zou heiligen
- jij zou heiligen
- hij/zij/het zou heiligen
- wij zouden heiligen
- jullie zouden heiligen
- zij zouden heiligen
Conditionalis II
- ik zou hebben geheiligd
- jij zou hebben geheiligd
- hij/zij/het zou hebben geheiligd
- wij zouden hebben geheiligd
- jullie zouden hebben geheiligd
- zij zouden hebben geheiligd
Imperatief
- jij heilig
- jullie heiligt