Vervoeging van herkiezen

Vertaling: to return

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik herkies
  • jij herkiest
  • hij/zij/het herkiest
  • wij herkiezen
  • jullie herkiezen
  • zij herkiezen

Present

  • I return
  • you return
  • he/she/it returns
  • we return
  • you return
  • they return

Onvoltooid verleden tijd

  • ik herkoos
  • jij herkoos
  • hij/zij/het herkoos
  • wij herkozen
  • jullie herkozen
  • zij herkozen

Simple past

  • I returned
  • you returned
  • he/she/it returned
  • we returned
  • you returned
  • they returned

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb herkozen
  • jij hebt herkozen
  • hij/zij/het heeft herkozen
  • wij hebben herkozen
  • jullie hebben herkozen
  • zij hebben herkozen

Present perfect

  • I have returned
  • you have returned
  • he/she/it has returned
  • we have returned
  • you have returned
  • they have returned

Voltooid verleden tijd

  • ik had herkozen
  • jij had herkozen
  • hij/zij/het had herkozen
  • wij hadden herkozen
  • jullie hadden herkozen
  • zij hadden herkozen

Past perfect

  • I had returned
  • you had returned
  • he/she/it had returned
  • we had returned
  • you had returned
  • they had returned

Toekomende tijd I

  • ik zal herkiezen
  • jij zult herkiezen
  • hij/zij/het zal herkiezen
  • wij zullen herkiezen
  • jullie zullen herkiezen
  • zij zullen herkiezen

Future

  • I will return
  • you will return
  • he/she/it will return
  • we will return
  • you will return
  • they will return

Toekomende tijd II

  • ik zal herkozen hebben
  • jij zult herkozen hebben
  • hij/zij/het zal herkozen hebben
  • wij zullen herkozen hebben
  • jullie zullen herkozen hebben
  • zij zullen herkozen hebben

Future perfect

  • I will have returned
  • you will have returned
  • he/she/it will have returned
  • we will have returned
  • you will have returned
  • they will have returned

Conditionalis I

  • ik zou herkiezen
  • jij zou herkiezen
  • hij/zij/het zou herkiezen
  • wij zouden herkiezen
  • jullie zouden herkiezen
  • zij zouden herkiezen

Conditional present

  • I would return
  • you would return
  • he/she/it would return
  • we would return
  • you would return
  • they would return

Conditionalis II

  • ik zou hebben herkozen
  • jij zou hebben herkozen
  • hij/zij/het zou hebben herkozen
  • wij zouden hebben herkozen
  • jullie zouden hebben herkozen
  • zij zouden hebben herkozen

Conditional perfect

  • I would have returned
  • you would have returned
  • he/she/it would have returned
  • we would have returned
  • you would have returned
  • they would have returned

Imperatief

  • jij herkies
  • jullie herkiest

Imperative

  • you return
  • you return

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van herkiezen