Vervoeging van hersensmeden
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik smeed hersen
- jij smeedt hersen
- hij/zij/het smeedt hersen
- wij smeden hersen
- jullie smeden hersen
- zij smeden hersen
Onvoltooid verleden tijd
- ik smeedde hersen
- jij smeedde hersen
- hij/zij/het smeedde hersen
- wij smeedden hersen
- jullie smeedden hersen
- zij smeedden hersen
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb hersengesmeed
- jij hebt hersengesmeed
- hij/zij/het heeft hersengesmeed
- wij hebben hersengesmeed
- jullie hebben hersengesmeed
- zij hebben hersengesmeed
Voltooid verleden tijd
- ik had hersengesmeed
- jij had hersengesmeed
- hij/zij/het had hersengesmeed
- wij hadden hersengesmeed
- jullie hadden hersengesmeed
- zij hadden hersengesmeed
Toekomende tijd I
- ik zal hersensmeden
- jij zult hersensmeden
- hij/zij/het zal hersensmeden
- wij zullen hersensmeden
- jullie zullen hersensmeden
- zij zullen hersensmeden
Toekomende tijd II
- ik zal hersengesmeed hebben
- jij zult hersengesmeed hebben
- hij/zij/het zal hersengesmeed hebben
- wij zullen hersengesmeed hebben
- jullie zullen hersengesmeed hebben
- zij zullen hersengesmeed hebben
Conditionalis I
- ik zou hersensmeden
- jij zou hersensmeden
- hij/zij/het zou hersensmeden
- wij zouden hersensmeden
- jullie zouden hersensmeden
- zij zouden hersensmeden
Conditionalis II
- ik zou hebben hersengesmeed
- jij zou hebben hersengesmeed
- hij/zij/het zou hebben hersengesmeed
- wij zouden hebben hersengesmeed
- jullie zouden hebben hersengesmeed
- zij zouden hebben hersengesmeed
Imperatief
- jij smeed hersen
- jullie smeedt hersen