Vervoeging van herverdelen
Onbepaalde wijs (infinitief): herverdelen
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik herverdeel
- jij herverdeelt
- hij/zij/het herverdeelt
- wij herverdelen
- jullie herverdelen
- zij herverdelen
Present
- I rearrange
- you rearrange
- he/she/it rearranges
- we rearrange
- you rearrange
- they rearrange
Onvoltooid verleden tijd
- ik herverdeelde
- jij herverdeelde
- hij/zij/het herverdeelde
- wij herverdeelden
- jullie herverdeelden
- zij herverdeelden
Simple past
- I rearranged
- you rearranged
- he/she/it rearranged
- we rearranged
- you rearranged
- they rearranged
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb herverdeeld
- jij hebt herverdeeld
- hij/zij/het heeft herverdeeld
- wij hebben herverdeeld
- jullie hebben herverdeeld
- zij hebben herverdeeld
Present perfect
- I have rearranged
- you have rearranged
- he/she/it has rearranged
- we have rearranged
- you have rearranged
- they have rearranged
Voltooid verleden tijd
- ik had herverdeeld
- jij had herverdeeld
- hij/zij/het had herverdeeld
- wij hadden herverdeeld
- jullie hadden herverdeeld
- zij hadden herverdeeld
Past perfect
- I had rearranged
- you had rearranged
- he/she/it had rearranged
- we had rearranged
- you had rearranged
- they had rearranged
Toekomende tijd I
- ik zal herverdelen
- jij zult herverdelen
- hij/zij/het zal herverdelen
- wij zullen herverdelen
- jullie zullen herverdelen
- zij zullen herverdelen
Future
- I will rearrange
- you will rearrange
- he/she/it will rearrange
- we will rearrange
- you will rearrange
- they will rearrange
Toekomende tijd II
- ik zal herverdeeld hebben
- jij zult herverdeeld hebben
- hij/zij/het zal herverdeeld hebben
- wij zullen herverdeeld hebben
- jullie zullen herverdeeld hebben
- zij zullen herverdeeld hebben
Future perfect
- I will have rearranged
- you will have rearranged
- he/she/it will have rearranged
- we will have rearranged
- you will have rearranged
- they will have rearranged
Conditionalis I
- ik zou herverdelen
- jij zou herverdelen
- hij/zij/het zou herverdelen
- wij zouden herverdelen
- jullie zouden herverdelen
- zij zouden herverdelen
Conditional present
- I would rearrange
- you would rearrange
- he/she/it would rearrange
- we would rearrange
- you would rearrange
- they would rearrange
Conditionalis II
- ik zou hebben herverdeeld
- jij zou hebben herverdeeld
- hij/zij/het zou hebben herverdeeld
- wij zouden hebben herverdeeld
- jullie zouden hebben herverdeeld
- zij zouden hebben herverdeeld
Conditional perfect
- I would have rearranged
- you would have rearranged
- he/she/it would have rearranged
- we would have rearranged
- you would have rearranged
- they would have rearranged
Imperatief
- jij herverdeel
- jullie herverdeelt
Imperative
- you rearrange
- you rearrange