Vervoeging van hielen

Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik hiel
    • jij hielt
    • hij/zij/het hielt
    • wij hielen
    • jullie hielen
    • zij hielen
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik hielde
    • jij hielde
    • hij/zij/het hielde
    • wij hielden
    • jullie hielden
    • zij hielden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb gehield
    • jij hebt gehield
    • hij/zij/het heeft gehield
    • wij hebben gehield
    • jullie hebben gehield
    • zij hebben gehield
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had gehield
    • jij had gehield
    • hij/zij/het had gehield
    • wij hadden gehield
    • jullie hadden gehield
    • zij hadden gehield
  • Toekomende tijd I

    • ik zal hielen
    • jij zult hielen
    • hij/zij/het zal hielen
    • wij zullen hielen
    • jullie zullen hielen
    • zij zullen hielen
  • Toekomende tijd II

    • ik zal gehield hebben
    • jij zult gehield hebben
    • hij/zij/het zal gehield hebben
    • wij zullen gehield hebben
    • jullie zullen gehield hebben
    • zij zullen gehield hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou hielen
    • jij zou hielen
    • hij/zij/het zou hielen
    • wij zouden hielen
    • jullie zouden hielen
    • zij zouden hielen
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben gehield
    • jij zou hebben gehield
    • hij/zij/het zou hebben gehield
    • wij zouden hebben gehield
    • jullie zouden hebben gehield
    • zij zouden hebben gehield
  • Imperatief

    • jij hiel
    • jullie hielt