Vervoeging van hinniken
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het hinnikt
- zij hinniken
Onvoltooid verleden tijd
- hij/zij/het hinnikte
- zij hinnikten
Voltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het heeft gehinnikt
- zij hebben gehinnikt
Voltooid verleden tijd
- hij/zij/het had gehinnikt
- zij hadden gehinnikt
Toekomende tijd I
- hij/zij/het zal hinniken
- zij zult hinniken
Toekomende tijd II
- hij/zij/het zal gehinnikt hebben
- zij zult gehinnikt hebben
Conditionalis I
- hij/zij/het zal hinniken
- zij zullen hinniken
Conditionalis II
- hij/zij/het zal hebben gehinnikt
- zij zullen hebben gehinnikt