Vervoeging van hinniken

Nederlands

Frans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het hinnikt
  • zij hinniken

Présent

  • il/elle crie
  • ils/elles crient

Onvoltooid verleden tijd

  • hij/zij/het hinnikte
  • zij hinnikten

Indicatif imparfait

  • il/elle criait
  • ils/elles criaient

Voltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het heeft gehinnikt
  • zij hebben gehinnikt

Indicatif passé composé

  • il/elle a crié
  • ils/elles ont crié

Voltooid verleden tijd

  • hij/zij/het had gehinnikt
  • zij hadden gehinnikt

Indicatif plus-que-parfait

  • il/elle avait crié
  • ils/elles avaient crié

Toekomende tijd I

  • hij/zij/het zal hinniken
  • zij zult hinniken

Indicatif futur

  • il/elle criera
  • ils/elles crieront

Toekomende tijd II

  • hij/zij/het zal gehinnikt hebben
  • zij zult gehinnikt hebben

Indicatif futur antérieur

  • il/elle aura crié
  • ils/elles auront crié

Conditionalis I

  • hij/zij/het zal hinniken
  • zij zullen hinniken

Conditionnel présent

  • il/elle crierait
  • ils/elles crieraient

Conditionalis II

  • hij/zij/het zal hebben gehinnikt
  • zij zullen hebben gehinnikt

Conditionnel passé (1ère forme)

  • il/elle aurait crié
  • ils/elles auraient crié

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van hinniken