Vervoeging van hobbelen
Onbepaalde wijs (infinitief): hobbelen
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik hobbel
- jij hobbelt
- hij/zij/het hobbelt
- wij hobbelen
- jullie hobbelen
- zij hobbelen
Indicativo presente
- yo balanceo
- tú balanceas
- él/ella balancea
- nosotros balanceamos
- vosotros balanceáis
- ellos/ellas balancean
Onvoltooid verleden tijd
- ik hobbelde
- jij hobbelde
- hij/zij/het hobbelde
- wij hobbelden
- jullie hobbelden
- zij hobbelden
Indefinido
- yo balanceé
- tú balanceaste
- él/ella balanceó
- nosotros balanceamos
- vosotros balanceasteis
- ellos/ellas balancearon
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gehobbeld
- jij hebt gehobbeld
- hij/zij/het heeft gehobbeld
- wij hebben gehobbeld
- jullie hebben gehobbeld
- zij hebben gehobbeld
Pretérito perfecto compuesto
- yo he balanceado
- tú has balanceado
- él/ella ha balanceado
- nosotros hemos balanceado
- vosotros habéis balanceado
- ellos/ellas han balanceado
Voltooid verleden tijd
- ik had gehobbeld
- jij had gehobbeld
- hij/zij/het had gehobbeld
- wij hadden gehobbeld
- jullie hadden gehobbeld
- zij hadden gehobbeld
Pluscuamperfecto
- yo había balanceado
- tú habías balanceado
- él/ella había balanceado
- nosotros habíamos balanceado
- vosotros habíais balanceado
- ellos/ellas habían balanceado
Toekomende tijd I
- ik zal hobbelen
- jij zult hobbelen
- hij/zij/het zal hobbelen
- wij zullen hobbelen
- jullie zullen hobbelen
- zij zullen hobbelen
Futuro I
- yo balancearé
- tú balancearás
- él/ella balanceará
- nosotros balancearemos
- vosotros balancearéis
- ellos/ellas balancearán
Toekomende tijd II
- ik zal gehobbeld hebben
- jij zult gehobbeld hebben
- hij/zij/het zal gehobbeld hebben
- wij zullen gehobbeld hebben
- jullie zullen gehobbeld hebben
- zij zullen gehobbeld hebben
Futuro perfecto
- yo habré balanceado
- tú habrás balanceado
- él/ella habrá balanceado
- nosotros habremos balanceado
- vosotros habréis balanceado
- ellos/ellas habrán balanceado
Conditionalis I
- ik zou hobbelen
- jij zou hobbelen
- hij/zij/het zou hobbelen
- wij zouden hobbelen
- jullie zouden hobbelen
- zij zouden hobbelen
Condicional
- yo balancearía
- tú balancearías
- él/ella balancearía
- nosotros balancearíamos
- vosotros balancearíais
- ellos/ellas balancearían
Conditionalis II
- ik zou hebben gehobbeld
- jij zou hebben gehobbeld
- hij/zij/het zou hebben gehobbeld
- wij zouden hebben gehobbeld
- jullie zouden hebben gehobbeld
- zij zouden hebben gehobbeld
Condicional perfecto
- yo habría balanceado
- tú habrías balanceado
- él/ella habría balanceado
- nosotros habríamos balanceado
- vosotros habríais balanceado
- ellos/ellas habrían balanceado
Imperatief
- jij hobbel
- jullie hobbelt
Imperativo presente
- tú balancea
- vosotros balancead