Vervoeging van hoogschatten
Onbepaalde wijs (infinitief): hoogschatten
Er is helaas geen Duitse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik schat hoog
- jij schat hoog
- hij/zij/het schat hoog
- wij schatten hoog
- jullie schatten hoog
- zij schatten hoog
Onvoltooid verleden tijd
- ik schatte hoog
- jij schatte hoog
- hij/zij/het schatte hoog
- wij schatten hoog
- jullie schatten hoog
- zij schatten hoog
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb hooggeschat
- jij hebt hooggeschat
- hij/zij/het heeft hooggeschat
- wij hebben hooggeschat
- jullie hebben hooggeschat
- zij hebben hooggeschat
Voltooid verleden tijd
- ik had hooggeschat
- jij had hooggeschat
- hij/zij/het had hooggeschat
- wij hadden hooggeschat
- jullie hadden hooggeschat
- zij hadden hooggeschat
Toekomende tijd I
- ik zal hoogschatten
- jij zult hoogschatten
- hij/zij/het zal hoogschatten
- wij zullen hoogschatten
- jullie zullen hoogschatten
- zij zullen hoogschatten
Toekomende tijd II
- ik zal hooggeschat hebben
- jij zult hooggeschat hebben
- hij/zij/het zal hooggeschat hebben
- wij zullen hooggeschat hebben
- jullie zullen hooggeschat hebben
- zij zullen hooggeschat hebben
Conditionalis I
- ik zou hoogschatten
- jij zou hoogschatten
- hij/zij/het zou hoogschatten
- wij zouden hoogschatten
- jullie zouden hoogschatten
- zij zouden hoogschatten
Conditionalis II
- ik zou hebben hooggeschat
- jij zou hebben hooggeschat
- hij/zij/het zou hebben hooggeschat
- wij zouden hebben hooggeschat
- jullie zouden hebben hooggeschat
- zij zouden hebben hooggeschat
Imperatief
- jij schat hoog
- jullie schat hoog