Vervoeging van inchecken
Onbepaalde wijs (infinitief): inchecken
Er is helaas geen Engelse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik check in
- jij checkt in
- hij/zij/het checkt in
- wij checken in
- jullie checken in
- zij checken in
Onvoltooid verleden tijd
- ik checkte in
- jij checkte in
- hij/zij/het checkte in
- wij checkten in
- jullie checkten in
- zij checkten in
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb ingecheckt
- jij hebt ingecheckt
- hij/zij/het heeft ingecheckt
- wij hebben ingecheckt
- jullie hebben ingecheckt
- zij hebben ingecheckt
Voltooid verleden tijd
- ik had ingecheckt
- jij had ingecheckt
- hij/zij/het had ingecheckt
- wij hadden ingecheckt
- jullie hadden ingecheckt
- zij hadden ingecheckt
Toekomende tijd I
- ik zal inchecken
- jij zult inchecken
- hij/zij/het zal inchecken
- wij zullen inchecken
- jullie zullen inchecken
- zij zullen inchecken
Toekomende tijd II
- ik zal ingecheckt hebben
- jij zult ingecheckt hebben
- hij/zij/het zal ingecheckt hebben
- wij zullen ingecheckt hebben
- jullie zullen ingecheckt hebben
- zij zullen ingecheckt hebben
Conditionalis I
- ik zou inchecken
- jij zou inchecken
- hij/zij/het zou inchecken
- wij zouden inchecken
- jullie zouden inchecken
- zij zouden inchecken
Conditionalis II
- ik zou hebben ingecheckt
- jij zou hebben ingecheckt
- hij/zij/het zou hebben ingecheckt
- wij zouden hebben ingecheckt
- jullie zouden hebben ingecheckt
- zij zouden hebben ingecheckt
Imperatief
- jij check in
- jullie checkt in