Vervoeging van ingriffen
Onbepaalde wijs (infinitief): ingriffen
Er is helaas geen Duitse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik grif in
- jij grift in
- hij/zij/het grift in
- wij griffen in
- jullie griffen in
- zij griffen in
Onvoltooid verleden tijd
- ik grifte in
- jij grifte in
- hij/zij/het grifte in
- wij griften in
- jullie griften in
- zij griften in
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb ingegrift
- jij hebt ingegrift
- hij/zij/het heeft ingegrift
- wij hebben ingegrift
- jullie hebben ingegrift
- zij hebben ingegrift
Voltooid verleden tijd
- ik had ingegrift
- jij had ingegrift
- hij/zij/het had ingegrift
- wij hadden ingegrift
- jullie hadden ingegrift
- zij hadden ingegrift
Toekomende tijd I
- ik zal ingriffen
- jij zult ingriffen
- hij/zij/het zal ingriffen
- wij zullen ingriffen
- jullie zullen ingriffen
- zij zullen ingriffen
Toekomende tijd II
- ik zal ingegrift hebben
- jij zult ingegrift hebben
- hij/zij/het zal ingegrift hebben
- wij zullen ingegrift hebben
- jullie zullen ingegrift hebben
- zij zullen ingegrift hebben
Conditionalis I
- ik zou ingriffen
- jij zou ingriffen
- hij/zij/het zou ingriffen
- wij zouden ingriffen
- jullie zouden ingriffen
- zij zouden ingriffen
Conditionalis II
- ik zou hebben ingegrift
- jij zou hebben ingegrift
- hij/zij/het zou hebben ingegrift
- wij zouden hebben ingegrift
- jullie zouden hebben ingegrift
- zij zouden hebben ingegrift
Imperatief
- jij grif in
- jullie grift in