Vervoeging van inhangen
Onbepaalde wijs (infinitief): inhangen
Er is helaas geen Engelse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik hang in
- jij hangt in
- hij/zij/het hangt in
- wij hangen in
- jullie hangen in
- zij hangen in
Onvoltooid verleden tijd
- ik hing in
- jij hing in
- hij/zij/het hing in
- wij hingen in
- jullie hingen in
- zij hingen in
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb ingehangen
- jij hebt ingehangen
- hij/zij/het heeft ingehangen
- wij hebben ingehangen
- jullie hebben ingehangen
- zij hebben ingehangen
Voltooid verleden tijd
- ik had ingehangen
- jij had ingehangen
- hij/zij/het had ingehangen
- wij hadden ingehangen
- jullie hadden ingehangen
- zij hadden ingehangen
Toekomende tijd I
- ik zal inhangen
- jij zult inhangen
- hij/zij/het zal inhangen
- wij zullen inhangen
- jullie zullen inhangen
- zij zullen inhangen
Toekomende tijd II
- ik zal ingehangen hebben
- jij zult ingehangen hebben
- hij/zij/het zal ingehangen hebben
- wij zullen ingehangen hebben
- jullie zullen ingehangen hebben
- zij zullen ingehangen hebben
Conditionalis I
- ik zou inhangen
- jij zou inhangen
- hij/zij/het zou inhangen
- wij zouden inhangen
- jullie zouden inhangen
- zij zouden inhangen
Conditionalis II
- ik zou hebben ingehangen
- jij zou hebben ingehangen
- hij/zij/het zou hebben ingehangen
- wij zouden hebben ingehangen
- jullie zouden hebben ingehangen
- zij zouden hebben ingehangen
Imperatief
- jij hang in
- jullie hangt in