Vervoeging van inkorven
Onbepaalde wijs (infinitief): inkorven
Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik korf in
- jij korft in
- hij/zij/het korft in
- wij korven in
- jullie korven in
- zij korven in
Onvoltooid verleden tijd
- ik korfde in
- jij korfde in
- hij/zij/het korfde in
- wij korfden in
- jullie korfden in
- zij korfden in
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb ingekorfd
- jij hebt ingekorfd
- hij/zij/het heeft ingekorfd
- wij hebben ingekorfd
- jullie hebben ingekorfd
- zij hebben ingekorfd
Voltooid verleden tijd
- ik had ingekorfd
- jij had ingekorfd
- hij/zij/het had ingekorfd
- wij hadden ingekorfd
- jullie hadden ingekorfd
- zij hadden ingekorfd
Toekomende tijd I
- ik zal inkorven
- jij zult inkorven
- hij/zij/het zal inkorven
- wij zullen inkorven
- jullie zullen inkorven
- zij zullen inkorven
Toekomende tijd II
- ik zal ingekorfd hebben
- jij zult ingekorfd hebben
- hij/zij/het zal ingekorfd hebben
- wij zullen ingekorfd hebben
- jullie zullen ingekorfd hebben
- zij zullen ingekorfd hebben
Conditionalis I
- ik zou inkorven
- jij zou inkorven
- hij/zij/het zou inkorven
- wij zouden inkorven
- jullie zouden inkorven
- zij zouden inkorven
Conditionalis II
- ik zou hebben ingekorfd
- jij zou hebben ingekorfd
- hij/zij/het zou hebben ingekorfd
- wij zouden hebben ingekorfd
- jullie zouden hebben ingekorfd
- zij zouden hebben ingekorfd
Imperatief
- jij korf in
- jullie korft in