Vervoeging van innaaien
Onbepaalde wijs (infinitief): innaaien
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik naai in
- jij naait in
- hij/zij/het naait in
- wij naaien in
- jullie naaien in
- zij naaien in
Indicativo presente
- yo encuaderno
- tú encuadernas
- él/ella encuaderna
- nosotros encuadernamos
- vosotros encuadernáis
- ellos/ellas encuadernan
Onvoltooid verleden tijd
- ik naaide in
- jij naaide in
- hij/zij/het naaide in
- wij naaiden in
- jullie naaiden in
- zij naaiden in
Indefinido
- yo encuaderné
- tú encuadernaste
- él/ella encuadernó
- nosotros encuadernamos
- vosotros encuadernasteis
- ellos/ellas encuadernaron
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb ingenaaid
- jij hebt ingenaaid
- hij/zij/het heeft ingenaaid
- wij hebben ingenaaid
- jullie hebben ingenaaid
- zij hebben ingenaaid
Pretérito perfecto compuesto
- yo he encuadernado
- tú has encuadernado
- él/ella ha encuadernado
- nosotros hemos encuadernado
- vosotros habéis encuadernado
- ellos/ellas han encuadernado
Voltooid verleden tijd
- ik had ingenaaid
- jij had ingenaaid
- hij/zij/het had ingenaaid
- wij hadden ingenaaid
- jullie hadden ingenaaid
- zij hadden ingenaaid
Pluscuamperfecto
- yo había encuadernado
- tú habías encuadernado
- él/ella había encuadernado
- nosotros habíamos encuadernado
- vosotros habíais encuadernado
- ellos/ellas habían encuadernado
Toekomende tijd I
- ik zal innaaien
- jij zult innaaien
- hij/zij/het zal innaaien
- wij zullen innaaien
- jullie zullen innaaien
- zij zullen innaaien
Futuro I
- yo encuadernaré
- tú encuadernarás
- él/ella encuadernará
- nosotros encuadernaremos
- vosotros encuadernaréis
- ellos/ellas encuadernarán
Toekomende tijd II
- ik zal ingenaaid hebben
- jij zult ingenaaid hebben
- hij/zij/het zal ingenaaid hebben
- wij zullen ingenaaid hebben
- jullie zullen ingenaaid hebben
- zij zullen ingenaaid hebben
Futuro perfecto
- yo habré encuadernado
- tú habrás encuadernado
- él/ella habrá encuadernado
- nosotros habremos encuadernado
- vosotros habréis encuadernado
- ellos/ellas habrán encuadernado
Conditionalis I
- ik zou innaaien
- jij zou innaaien
- hij/zij/het zou innaaien
- wij zouden innaaien
- jullie zouden innaaien
- zij zouden innaaien
Condicional
- yo encuadernaría
- tú encuadernarías
- él/ella encuadernaría
- nosotros encuadernaríamos
- vosotros encuadernaríais
- ellos/ellas encuadernarían
Conditionalis II
- ik zou hebben ingenaaid
- jij zou hebben ingenaaid
- hij/zij/het zou hebben ingenaaid
- wij zouden hebben ingenaaid
- jullie zouden hebben ingenaaid
- zij zouden hebben ingenaaid
Condicional perfecto
- yo habría encuadernado
- tú habrías encuadernado
- él/ella habría encuadernado
- nosotros habríamos encuadernado
- vosotros habríais encuadernado
- ellos/ellas habrían encuadernado
Imperatief
- jij naai in
- jullie naait in
Imperativo presente
- tú encuaderna
- vosotros encuadernad