Vervoeging van inroesten
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het roest in
- zij roesten in
Onvoltooid verleden tijd
- hij/zij/het roestte in
- zij roestten in
Voltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het is ingeroest
- zij zijn ingeroest
Voltooid verleden tijd
- hij/zij/het was ingeroest
- zij waren ingeroest
Toekomende tijd I
- hij/zij/het zal inroesten
- zij zult inroesten
Toekomende tijd II
- hij/zij/het zal ingeroest zijn
- zij zult ingeroest zijn
Conditionalis I
- hij/zij/het zal inroesten
- zij zullen inroesten
Conditionalis II
- hij/zij/het zal zijn ingeroest
- zij zullen zijn ingeroest