Vervoeging van inseinen
Onbepaalde wijs (infinitief): inseinen
Er is helaas geen Duitse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik sein in
- jij seint in
- hij/zij/het seint in
- wij seinen in
- jullie seinen in
- zij seinen in
Onvoltooid verleden tijd
- ik seinde in
- jij seinde in
- hij/zij/het seinde in
- wij seinden in
- jullie seinden in
- zij seinden in
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb ingeseind
- jij hebt ingeseind
- hij/zij/het heeft ingeseind
- wij hebben ingeseind
- jullie hebben ingeseind
- zij hebben ingeseind
Voltooid verleden tijd
- ik had ingeseind
- jij had ingeseind
- hij/zij/het had ingeseind
- wij hadden ingeseind
- jullie hadden ingeseind
- zij hadden ingeseind
Toekomende tijd I
- ik zal inseinen
- jij zult inseinen
- hij/zij/het zal inseinen
- wij zullen inseinen
- jullie zullen inseinen
- zij zullen inseinen
Toekomende tijd II
- ik zal ingeseind hebben
- jij zult ingeseind hebben
- hij/zij/het zal ingeseind hebben
- wij zullen ingeseind hebben
- jullie zullen ingeseind hebben
- zij zullen ingeseind hebben
Conditionalis I
- ik zou inseinen
- jij zou inseinen
- hij/zij/het zou inseinen
- wij zouden inseinen
- jullie zouden inseinen
- zij zouden inseinen
Conditionalis II
- ik zou hebben ingeseind
- jij zou hebben ingeseind
- hij/zij/het zou hebben ingeseind
- wij zouden hebben ingeseind
- jullie zouden hebben ingeseind
- zij zouden hebben ingeseind
Imperatief
- jij sein in
- jullie seint in