Vervoeging van inslokken

Er is helaas geen Italiaanse vertaling gevonden.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik slok in
    • jij slokt in
    • hij/zij/het slokt in
    • wij slokken in
    • jullie slokken in
    • zij slokken in
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik slokte in
    • jij slokte in
    • hij/zij/het slokte in
    • wij slokten in
    • jullie slokten in
    • zij slokten in
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb ingeslokt
    • jij hebt ingeslokt
    • hij/zij/het heeft ingeslokt
    • wij hebben ingeslokt
    • jullie hebben ingeslokt
    • zij hebben ingeslokt
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had ingeslokt
    • jij had ingeslokt
    • hij/zij/het had ingeslokt
    • wij hadden ingeslokt
    • jullie hadden ingeslokt
    • zij hadden ingeslokt
  • Toekomende tijd I

    • ik zal inslokken
    • jij zult inslokken
    • hij/zij/het zal inslokken
    • wij zullen inslokken
    • jullie zullen inslokken
    • zij zullen inslokken
  • Toekomende tijd II

    • ik zal ingeslokt hebben
    • jij zult ingeslokt hebben
    • hij/zij/het zal ingeslokt hebben
    • wij zullen ingeslokt hebben
    • jullie zullen ingeslokt hebben
    • zij zullen ingeslokt hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou inslokken
    • jij zou inslokken
    • hij/zij/het zou inslokken
    • wij zouden inslokken
    • jullie zouden inslokken
    • zij zouden inslokken
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben ingeslokt
    • jij zou hebben ingeslokt
    • hij/zij/het zou hebben ingeslokt
    • wij zouden hebben ingeslokt
    • jullie zouden hebben ingeslokt
    • zij zouden hebben ingeslokt
  • Imperatief

    • jij slok in
    • jullie slokt in