Vervoeging van inspinnen
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het spint in
- zij spinnen in
Onvoltooid verleden tijd
- hij/zij/het spon in
- zij sponnen in
Voltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het heeft ingesponnen
- zij hebben ingesponnen
Voltooid verleden tijd
- hij/zij/het had ingesponnen
- zij hadden ingesponnen
Toekomende tijd I
- hij/zij/het zal inspinnen
- zij zult inspinnen
Toekomende tijd II
- hij/zij/het zal ingesponnen hebben
- zij zult ingesponnen hebben
Conditionalis I
- hij/zij/het zal inspinnen
- zij zullen inspinnen
Conditionalis II
- hij/zij/het zal hebben ingesponnen
- zij zullen hebben ingesponnen