Vervoeging van intenderen
Onbepaalde wijs (infinitief): intenderen
Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik intendeer
- jij intendeert
- hij/zij/het intendeert
- wij intenderen
- jullie intenderen
- zij intenderen
Onvoltooid verleden tijd
- ik intendeerde
- jij intendeerde
- hij/zij/het intendeerde
- wij intendeerden
- jullie intendeerden
- zij intendeerden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geïntendeerd
- jij hebt geïntendeerd
- hij/zij/het heeft geïntendeerd
- wij hebben geïntendeerd
- jullie hebben geïntendeerd
- zij hebben geïntendeerd
Voltooid verleden tijd
- ik had geïntendeerd
- jij had geïntendeerd
- hij/zij/het had geïntendeerd
- wij hadden geïntendeerd
- jullie hadden geïntendeerd
- zij hadden geïntendeerd
Toekomende tijd I
- ik zal intenderen
- jij zult intenderen
- hij/zij/het zal intenderen
- wij zullen intenderen
- jullie zullen intenderen
- zij zullen intenderen
Toekomende tijd II
- ik zal geïntendeerd hebben
- jij zult geïntendeerd hebben
- hij/zij/het zal geïntendeerd hebben
- wij zullen geïntendeerd hebben
- jullie zullen geïntendeerd hebben
- zij zullen geïntendeerd hebben
Conditionalis I
- ik zou intenderen
- jij zou intenderen
- hij/zij/het zou intenderen
- wij zouden intenderen
- jullie zouden intenderen
- zij zouden intenderen
Conditionalis II
- ik zou hebben geïntendeerd
- jij zou hebben geïntendeerd
- hij/zij/het zou hebben geïntendeerd
- wij zouden hebben geïntendeerd
- jullie zouden hebben geïntendeerd
- zij zouden hebben geïntendeerd
Imperatief
- jij intendeer
- jullie intendeert