Vervoeging van interviewen
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik interview
- jij interviewt
- hij/zij/het interviewt
- wij interviewen
- jullie interviewen
- zij interviewen
Onvoltooid verleden tijd
- ik interviewde
- jij interviewde
- hij/zij/het interviewde
- wij interviewden
- jullie interviewden
- zij interviewden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geïnterviewd
- jij hebt geïnterviewd
- hij/zij/het heeft geïnterviewd
- wij hebben geïnterviewd
- jullie hebben geïnterviewd
- zij hebben geïnterviewd
Voltooid verleden tijd
- ik had geïnterviewd
- jij had geïnterviewd
- hij/zij/het had geïnterviewd
- wij hadden geïnterviewd
- jullie hadden geïnterviewd
- zij hadden geïnterviewd
Toekomende tijd I
- ik zal interviewen
- jij zult interviewen
- hij/zij/het zal interviewen
- wij zullen interviewen
- jullie zullen interviewen
- zij zullen interviewen
Toekomende tijd II
- ik zal geïnterviewd hebben
- jij zult geïnterviewd hebben
- hij/zij/het zal geïnterviewd hebben
- wij zullen geïnterviewd hebben
- jullie zullen geïnterviewd hebben
- zij zullen geïnterviewd hebben
Conditionalis I
- ik zou interviewen
- jij zou interviewen
- hij/zij/het zou interviewen
- wij zouden interviewen
- jullie zouden interviewen
- zij zouden interviewen
Conditionalis II
- ik zou hebben geïnterviewd
- jij zou hebben geïnterviewd
- hij/zij/het zou hebben geïnterviewd
- wij zouden hebben geïnterviewd
- jullie zouden hebben geïnterviewd
- zij zouden hebben geïnterviewd
Imperatief
- jij interview
- jullie interviewt