Vervoeging van interviewen
Onbepaalde wijs (infinitief): interviewen
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik interview
- jij interviewt
- hij/zij/het interviewt
- wij interviewen
- jullie interviewen
- zij interviewen
Indicativo presente
- yo entrevisto
- tú entrevistas
- él/ella entrevista
- nosotros entrevistamos
- vosotros entrevistáis
- ellos/ellas entrevistan
Onvoltooid verleden tijd
- ik interviewde
- jij interviewde
- hij/zij/het interviewde
- wij interviewden
- jullie interviewden
- zij interviewden
Indefinido
- yo entrevisté
- tú entrevistaste
- él/ella entrevistó
- nosotros entrevistamos
- vosotros entrevistasteis
- ellos/ellas entrevistaron
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geïnterviewd
- jij hebt geïnterviewd
- hij/zij/het heeft geïnterviewd
- wij hebben geïnterviewd
- jullie hebben geïnterviewd
- zij hebben geïnterviewd
Pretérito perfecto compuesto
- yo he entrevistado
- tú has entrevistado
- él/ella ha entrevistado
- nosotros hemos entrevistado
- vosotros habéis entrevistado
- ellos/ellas han entrevistado
Voltooid verleden tijd
- ik had geïnterviewd
- jij had geïnterviewd
- hij/zij/het had geïnterviewd
- wij hadden geïnterviewd
- jullie hadden geïnterviewd
- zij hadden geïnterviewd
Pluscuamperfecto
- yo había entrevistado
- tú habías entrevistado
- él/ella había entrevistado
- nosotros habíamos entrevistado
- vosotros habíais entrevistado
- ellos/ellas habían entrevistado
Toekomende tijd I
- ik zal interviewen
- jij zult interviewen
- hij/zij/het zal interviewen
- wij zullen interviewen
- jullie zullen interviewen
- zij zullen interviewen
Futuro I
- yo entrevistaré
- tú entrevistarás
- él/ella entrevistará
- nosotros entrevistaremos
- vosotros entrevistaréis
- ellos/ellas entrevistarán
Toekomende tijd II
- ik zal geïnterviewd hebben
- jij zult geïnterviewd hebben
- hij/zij/het zal geïnterviewd hebben
- wij zullen geïnterviewd hebben
- jullie zullen geïnterviewd hebben
- zij zullen geïnterviewd hebben
Futuro perfecto
- yo habré entrevistado
- tú habrás entrevistado
- él/ella habrá entrevistado
- nosotros habremos entrevistado
- vosotros habréis entrevistado
- ellos/ellas habrán entrevistado
Conditionalis I
- ik zou interviewen
- jij zou interviewen
- hij/zij/het zou interviewen
- wij zouden interviewen
- jullie zouden interviewen
- zij zouden interviewen
Condicional
- yo entrevistaría
- tú entrevistarías
- él/ella entrevistaría
- nosotros entrevistaríamos
- vosotros entrevistaríais
- ellos/ellas entrevistarían
Conditionalis II
- ik zou hebben geïnterviewd
- jij zou hebben geïnterviewd
- hij/zij/het zou hebben geïnterviewd
- wij zouden hebben geïnterviewd
- jullie zouden hebben geïnterviewd
- zij zouden hebben geïnterviewd
Condicional perfecto
- yo habría entrevistado
- tú habrías entrevistado
- él/ella habría entrevistado
- nosotros habríamos entrevistado
- vosotros habríais entrevistado
- ellos/ellas habrían entrevistado
Imperatief
- jij interview
- jullie interviewt
Imperativo presente
- tú entrevista
- vosotros entrevistad