Vervoeging van jaknikken

Vertaling: to nod

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik knik ja
  • jij knikt ja
  • hij/zij/het knikt ja
  • wij knikken ja
  • jullie knikken ja
  • zij knikken ja

Present

  • I nod
  • you nod
  • he/she/it nods
  • we nod
  • you nod
  • they nod

Onvoltooid verleden tijd

  • ik knikte ja
  • jij knikte ja
  • hij/zij/het knikte ja
  • wij knikten ja
  • jullie knikten ja
  • zij knikten ja

Simple past

  • I nodded
  • you nodded
  • he/she/it nodded
  • we nodded
  • you nodded
  • they nodded

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb jageknikt
  • jij hebt jageknikt
  • hij/zij/het heeft jageknikt
  • wij hebben jageknikt
  • jullie hebben jageknikt
  • zij hebben jageknikt

Present perfect

  • I have nodded
  • you have nodded
  • he/she/it has nodded
  • we have nodded
  • you have nodded
  • they have nodded

Voltooid verleden tijd

  • ik had jageknikt
  • jij had jageknikt
  • hij/zij/het had jageknikt
  • wij hadden jageknikt
  • jullie hadden jageknikt
  • zij hadden jageknikt

Past perfect

  • I had nodded
  • you had nodded
  • he/she/it had nodded
  • we had nodded
  • you had nodded
  • they had nodded

Toekomende tijd I

  • ik zal jaknikken
  • jij zult jaknikken
  • hij/zij/het zal jaknikken
  • wij zullen jaknikken
  • jullie zullen jaknikken
  • zij zullen jaknikken

Future

  • I will nod
  • you will nod
  • he/she/it will nod
  • we will nod
  • you will nod
  • they will nod

Toekomende tijd II

  • ik zal jageknikt hebben
  • jij zult jageknikt hebben
  • hij/zij/het zal jageknikt hebben
  • wij zullen jageknikt hebben
  • jullie zullen jageknikt hebben
  • zij zullen jageknikt hebben

Future perfect

  • I will have nodded
  • you will have nodded
  • he/she/it will have nodded
  • we will have nodded
  • you will have nodded
  • they will have nodded

Conditionalis I

  • ik zou jaknikken
  • jij zou jaknikken
  • hij/zij/het zou jaknikken
  • wij zouden jaknikken
  • jullie zouden jaknikken
  • zij zouden jaknikken

Conditional present

  • I would nod
  • you would nod
  • he/she/it would nod
  • we would nod
  • you would nod
  • they would nod

Conditionalis II

  • ik zou hebben jageknikt
  • jij zou hebben jageknikt
  • hij/zij/het zou hebben jageknikt
  • wij zouden hebben jageknikt
  • jullie zouden hebben jageknikt
  • zij zouden hebben jageknikt

Conditional perfect

  • I would have nodded
  • you would have nodded
  • he/she/it would have nodded
  • we would have nodded
  • you would have nodded
  • they would have nodded

Imperatief

  • jij knik ja
  • jullie knikt ja

Imperative

  • you nod
  • you nod

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van jaknikken