Vervoeging van kammen
Nederlands
Frans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik kam
- jij kamt
- hij/zij/het kamt
- wij kammen
- jullie kammen
- zij kammen
Présent
- je peigne
- tu peignes
- il/elle peigne
- nous peignons
- vous peignez
- ils/elles peignent
Onvoltooid verleden tijd
- ik kamde
- jij kamde
- hij/zij/het kamde
- wij kamden
- jullie kamden
- zij kamden
Indicatif imparfait
- je peignais
- tu peignais
- il/elle peignait
- nous peignions
- vous peigniez
- ils/elles peignaient
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gekamd
- jij hebt gekamd
- hij/zij/het heeft gekamd
- wij hebben gekamd
- jullie hebben gekamd
- zij hebben gekamd
Indicatif passé composé
- j'ai peigné
- tu as peigné
- il/elle a peigné
- nous avons peigné
- vous avez peigné
- ils/elles ont peigné
Voltooid verleden tijd
- ik had gekamd
- jij had gekamd
- hij/zij/het had gekamd
- wij hadden gekamd
- jullie hadden gekamd
- zij hadden gekamd
Indicatif plus-que-parfait
- j'avais peigné
- tu avais peigné
- il/elle avait peigné
- nous avions peigné
- vous aviez peigné
- ils/elles avaient peigné
Toekomende tijd I
- ik zal kammen
- jij zult kammen
- hij/zij/het zal kammen
- wij zullen kammen
- jullie zullen kammen
- zij zullen kammen
Indicatif futur
- je peignerai
- tu peigneras
- il/elle peignera
- nous peignerons
- vous peignerez
- ils/elles peigneront
Toekomende tijd II
- ik zal gekamd hebben
- jij zult gekamd hebben
- hij/zij/het zal gekamd hebben
- wij zullen gekamd hebben
- jullie zullen gekamd hebben
- zij zullen gekamd hebben
Indicatif futur antérieur
- j'aurai peigné
- tu auras peigné
- il/elle aura peigné
- nous aurons peigné
- vous aurez peigné
- ils/elles auront peigné
Conditionalis I
- ik zou kammen
- jij zou kammen
- hij/zij/het zou kammen
- wij zouden kammen
- jullie zouden kammen
- zij zouden kammen
Conditionnel présent
- je peignerais
- tu peignerais
- il/elle peignerait
- nous peignerions
- vous peigneriez
- ils/elles peigneraient
Conditionalis II
- ik zou hebben gekamd
- jij zou hebben gekamd
- hij/zij/het zou hebben gekamd
- wij zouden hebben gekamd
- jullie zouden hebben gekamd
- zij zouden hebben gekamd
Conditionnel passé (1ère forme)
- j'aurais peigné
- tu aurais peigné
- il/elle aurait peigné
- nous aurions peigné
- vous auriez peigné
- ils/elles auraient peigné
Imperatief
- jij kam
- jullie kamt
Impératif
- tu peigne
- vous peignez