Vervoeging van kankeren
Onbepaalde wijs (infinitief): kankeren
Er is helaas geen Italiaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik kanker
- jij kankert
- hij/zij/het kankert
- wij kankeren
- jullie kankeren
- zij kankeren
Onvoltooid verleden tijd
- ik kankerde
- jij kankerde
- hij/zij/het kankerde
- wij kankerden
- jullie kankerden
- zij kankerden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gekankerd
- jij hebt gekankerd
- hij/zij/het heeft gekankerd
- wij hebben gekankerd
- jullie hebben gekankerd
- zij hebben gekankerd
Voltooid verleden tijd
- ik had gekankerd
- jij had gekankerd
- hij/zij/het had gekankerd
- wij hadden gekankerd
- jullie hadden gekankerd
- zij hadden gekankerd
Toekomende tijd I
- ik zal kankeren
- jij zult kankeren
- hij/zij/het zal kankeren
- wij zullen kankeren
- jullie zullen kankeren
- zij zullen kankeren
Toekomende tijd II
- ik zal gekankerd hebben
- jij zult gekankerd hebben
- hij/zij/het zal gekankerd hebben
- wij zullen gekankerd hebben
- jullie zullen gekankerd hebben
- zij zullen gekankerd hebben
Conditionalis I
- ik zou kankeren
- jij zou kankeren
- hij/zij/het zou kankeren
- wij zouden kankeren
- jullie zouden kankeren
- zij zouden kankeren
Conditionalis II
- ik zou hebben gekankerd
- jij zou hebben gekankerd
- hij/zij/het zou hebben gekankerd
- wij zouden hebben gekankerd
- jullie zouden hebben gekankerd
- zij zouden hebben gekankerd
Imperatief
- jij kanker
- jullie kankert