Vervoeging van kenmerken

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik kenmerk
    • jij kenmerkt
    • hij/zij/het kenmerkt
    • wij kenmerken
    • jullie kenmerken
    • zij kenmerken
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik kenmerkte
    • jij kenmerkte
    • hij/zij/het kenmerkte
    • wij kenmerkten
    • jullie kenmerkten
    • zij kenmerkten
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb gekenmerkt
    • jij hebt gekenmerkt
    • hij/zij/het heeft gekenmerkt
    • wij hebben gekenmerkt
    • jullie hebben gekenmerkt
    • zij hebben gekenmerkt
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had gekenmerkt
    • jij had gekenmerkt
    • hij/zij/het had gekenmerkt
    • wij hadden gekenmerkt
    • jullie hadden gekenmerkt
    • zij hadden gekenmerkt
  • Toekomende tijd I

    • ik zal kenmerken
    • jij zult kenmerken
    • hij/zij/het zal kenmerken
    • wij zullen kenmerken
    • jullie zullen kenmerken
    • zij zullen kenmerken
  • Toekomende tijd II

    • ik zal gekenmerkt hebben
    • jij zult gekenmerkt hebben
    • hij/zij/het zal gekenmerkt hebben
    • wij zullen gekenmerkt hebben
    • jullie zullen gekenmerkt hebben
    • zij zullen gekenmerkt hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou kenmerken
    • jij zou kenmerken
    • hij/zij/het zou kenmerken
    • wij zouden kenmerken
    • jullie zouden kenmerken
    • zij zouden kenmerken
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben gekenmerkt
    • jij zou hebben gekenmerkt
    • hij/zij/het zou hebben gekenmerkt
    • wij zouden hebben gekenmerkt
    • jullie zouden hebben gekenmerkt
    • zij zouden hebben gekenmerkt
  • Imperatief

    • jij kenmerk
    • jullie kenmerkt

Verwijzingen

Bekijk 2 definitie(s) van kenmerken