Vervoeging van klessebessen

Onbepaalde wijs (infinitief): klessebessen

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik klessebes
    • jij klessebest
    • hij/zij/het klessebest
    • wij klessebessen
    • jullie klessebessen
    • zij klessebessen
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik klessebeste
    • jij klessebeste
    • hij/zij/het klessebeste
    • wij klessebesten
    • jullie klessebesten
    • zij klessebesten
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb geklessebest
    • jij hebt geklessebest
    • hij/zij/het heeft geklessebest
    • wij hebben geklessebest
    • jullie hebben geklessebest
    • zij hebben geklessebest
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had geklessebest
    • jij had geklessebest
    • hij/zij/het had geklessebest
    • wij hadden geklessebest
    • jullie hadden geklessebest
    • zij hadden geklessebest
  • Toekomende tijd I

    • ik zal klessebessen
    • jij zult klessebessen
    • hij/zij/het zal klessebessen
    • wij zullen klessebessen
    • jullie zullen klessebessen
    • zij zullen klessebessen
  • Toekomende tijd II

    • ik zal geklessebest hebben
    • jij zult geklessebest hebben
    • hij/zij/het zal geklessebest hebben
    • wij zullen geklessebest hebben
    • jullie zullen geklessebest hebben
    • zij zullen geklessebest hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou klessebessen
    • jij zou klessebessen
    • hij/zij/het zou klessebessen
    • wij zouden klessebessen
    • jullie zouden klessebessen
    • zij zouden klessebessen
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben geklessebest
    • jij zou hebben geklessebest
    • hij/zij/het zou hebben geklessebest
    • wij zouden hebben geklessebest
    • jullie zouden hebben geklessebest
    • zij zouden hebben geklessebest
  • Imperatief

    • jij klessebes
    • jullie klessebest

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van klessebessen