Vervoeging van kloten
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik kloot
- jij kloot
- hij/zij/het kloot
- wij kloten
- jullie kloten
- zij kloten
Present
- I betray
- you betray
- he/she/it betrays
- we betray
- you betray
- they betray
Onvoltooid verleden tijd
- ik klootte
- jij klootte
- hij/zij/het klootte
- wij klootten
- jullie klootten
- zij klootten
Simple past
- I betrayed
- you betrayed
- he/she/it betrayed
- we betrayed
- you betrayed
- they betrayed
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gekloot
- jij hebt gekloot
- hij/zij/het heeft gekloot
- wij hebben gekloot
- jullie hebben gekloot
- zij hebben gekloot
Present perfect
- I have betrayed
- you have betrayed
- he/she/it has betrayed
- we have betrayed
- you have betrayed
- they have betrayed
Voltooid verleden tijd
- ik had gekloot
- jij had gekloot
- hij/zij/het had gekloot
- wij hadden gekloot
- jullie hadden gekloot
- zij hadden gekloot
Past perfect
- I had betrayed
- you had betrayed
- he/she/it had betrayed
- we had betrayed
- you had betrayed
- they had betrayed
Toekomende tijd I
- ik zal kloten
- jij zult kloten
- hij/zij/het zal kloten
- wij zullen kloten
- jullie zullen kloten
- zij zullen kloten
Future
- I will betray
- you will betray
- he/she/it will betray
- we will betray
- you will betray
- they will betray
Toekomende tijd II
- ik zal gekloot hebben
- jij zult gekloot hebben
- hij/zij/het zal gekloot hebben
- wij zullen gekloot hebben
- jullie zullen gekloot hebben
- zij zullen gekloot hebben
Future perfect
- I will have betrayed
- you will have betrayed
- he/she/it will have betrayed
- we will have betrayed
- you will have betrayed
- they will have betrayed
Conditionalis I
- ik zou kloten
- jij zou kloten
- hij/zij/het zou kloten
- wij zouden kloten
- jullie zouden kloten
- zij zouden kloten
Conditional present
- I would betray
- you would betray
- he/she/it would betray
- we would betray
- you would betray
- they would betray
Conditionalis II
- ik zou hebben gekloot
- jij zou hebben gekloot
- hij/zij/het zou hebben gekloot
- wij zouden hebben gekloot
- jullie zouden hebben gekloot
- zij zouden hebben gekloot
Conditional perfect
- I would have betrayed
- you would have betrayed
- he/she/it would have betrayed
- we would have betrayed
- you would have betrayed
- they would have betrayed
Imperatief
- jij kloot
- jullie kloot
Imperative
- you betray
- you betray