Vervoeging van koloniseren
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik koloniseer
- jij koloniseert
- hij/zij/het koloniseert
- wij koloniseren
- jullie koloniseren
- zij koloniseren
Onvoltooid verleden tijd
- ik koloniseerde
- jij koloniseerde
- hij/zij/het koloniseerde
- wij koloniseerden
- jullie koloniseerden
- zij koloniseerden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gekoloniseerd
- jij hebt gekoloniseerd
- hij/zij/het heeft gekoloniseerd
- wij hebben gekoloniseerd
- jullie hebben gekoloniseerd
- zij hebben gekoloniseerd
Voltooid verleden tijd
- ik had gekoloniseerd
- jij had gekoloniseerd
- hij/zij/het had gekoloniseerd
- wij hadden gekoloniseerd
- jullie hadden gekoloniseerd
- zij hadden gekoloniseerd
Toekomende tijd I
- ik zal koloniseren
- jij zult koloniseren
- hij/zij/het zal koloniseren
- wij zullen koloniseren
- jullie zullen koloniseren
- zij zullen koloniseren
Toekomende tijd II
- ik zal gekoloniseerd hebben
- jij zult gekoloniseerd hebben
- hij/zij/het zal gekoloniseerd hebben
- wij zullen gekoloniseerd hebben
- jullie zullen gekoloniseerd hebben
- zij zullen gekoloniseerd hebben
Conditionalis I
- ik zou koloniseren
- jij zou koloniseren
- hij/zij/het zou koloniseren
- wij zouden koloniseren
- jullie zouden koloniseren
- zij zouden koloniseren
Conditionalis II
- ik zou hebben gekoloniseerd
- jij zou hebben gekoloniseerd
- hij/zij/het zou hebben gekoloniseerd
- wij zouden hebben gekoloniseerd
- jullie zouden hebben gekoloniseerd
- zij zouden hebben gekoloniseerd
Imperatief
- jij koloniseer
- jullie koloniseert