Vervoeging van kopiëren
Onbepaalde wijs (infinitief): kopiëren
Nederlands
Frans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik kopieer
- jij kopieert
- hij/zij/het kopieert
- wij kopiëren
- jullie kopiëren
- zij kopiëren
Présent
- je copie
- tu copies
- il/elle copie
- nous copions
- vous copiez
- ils/elles copient
Onvoltooid verleden tijd
- ik kopieerde
- jij kopieerde
- hij/zij/het kopieerde
- wij kopieerden
- jullie kopieerden
- zij kopieerden
Indicatif imparfait
- je copiais
- tu copiais
- il/elle copiait
- nous copiions
- vous copiiez
- ils/elles copiaient
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gekopieerd
- jij hebt gekopieerd
- hij/zij/het heeft gekopieerd
- wij hebben gekopieerd
- jullie hebben gekopieerd
- zij hebben gekopieerd
Indicatif passé composé
- j'ai copié
- tu as copié
- il/elle a copié
- nous avons copié
- vous avez copié
- ils/elles ont copié
Voltooid verleden tijd
- ik had gekopieerd
- jij had gekopieerd
- hij/zij/het had gekopieerd
- wij hadden gekopieerd
- jullie hadden gekopieerd
- zij hadden gekopieerd
Indicatif plus-que-parfait
- j'avais copié
- tu avais copié
- il/elle avait copié
- nous avions copié
- vous aviez copié
- ils/elles avaient copié
Toekomende tijd I
- ik zal kopiëren
- jij zult kopiëren
- hij/zij/het zal kopiëren
- wij zullen kopiëren
- jullie zullen kopiëren
- zij zullen kopiëren
Indicatif futur
- je copierai
- tu copieras
- il/elle copiera
- nous copierons
- vous copierez
- ils/elles copieront
Toekomende tijd II
- ik zal gekopieerd hebben
- jij zult gekopieerd hebben
- hij/zij/het zal gekopieerd hebben
- wij zullen gekopieerd hebben
- jullie zullen gekopieerd hebben
- zij zullen gekopieerd hebben
Indicatif futur antérieur
- j'aurai copié
- tu auras copié
- il/elle aura copié
- nous aurons copié
- vous aurez copié
- ils/elles auront copié
Conditionalis I
- ik zou kopiëren
- jij zou kopiëren
- hij/zij/het zou kopiëren
- wij zouden kopiëren
- jullie zouden kopiëren
- zij zouden kopiëren
Conditionnel présent
- je copierais
- tu copierais
- il/elle copierait
- nous copierions
- vous copieriez
- ils/elles copieraient
Conditionalis II
- ik zou hebben gekopieerd
- jij zou hebben gekopieerd
- hij/zij/het zou hebben gekopieerd
- wij zouden hebben gekopieerd
- jullie zouden hebben gekopieerd
- zij zouden hebben gekopieerd
Conditionnel passé (1ère forme)
- j'aurais copié
- tu aurais copié
- il/elle aurait copié
- nous aurions copié
- vous auriez copié
- ils/elles auraient copié
Imperatief
- jij kopieer
- jullie kopieert
Impératif
- tu copie
- vous copiez