Vervoeging van kosten
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het kost
- zij kosten
Onvoltooid verleden tijd
- hij/zij/het kostte
- zij kostten
Voltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het heeft gekost
- zij hebben gekost
Voltooid verleden tijd
- hij/zij/het had gekost
- zij hadden gekost
Toekomende tijd I
- hij/zij/het zal kosten
- zij zult kosten
Toekomende tijd II
- hij/zij/het zal gekost hebben
- zij zult gekost hebben
Conditionalis I
- hij/zij/het zal kosten
- zij zullen kosten
Conditionalis II
- hij/zij/het zal hebben gekost
- zij zullen hebben gekost