Vervoeging van krollen

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik krol
  • jij krolt
  • hij/zij/het krolt
  • wij krollen
  • jullie krollen
  • zij krollen

Present

  • I caterwaul
  • you caterwaul
  • he/she/it caterwauls
  • we caterwaul
  • you caterwaul
  • they caterwaul

Onvoltooid verleden tijd

  • ik krolde
  • jij krolde
  • hij/zij/het krolde
  • wij krolden
  • jullie krolden
  • zij krolden

Simple past

  • I caterwauled
  • you caterwauled
  • he/she/it caterwauled
  • we caterwauled
  • you caterwauled
  • they caterwauled

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb gekrold
  • jij hebt gekrold
  • hij/zij/het heeft gekrold
  • wij hebben gekrold
  • jullie hebben gekrold
  • zij hebben gekrold

Present perfect

  • I have caterwauled
  • you have caterwauled
  • he/she/it has caterwauled
  • we have caterwauled
  • you have caterwauled
  • they have caterwauled

Voltooid verleden tijd

  • ik had gekrold
  • jij had gekrold
  • hij/zij/het had gekrold
  • wij hadden gekrold
  • jullie hadden gekrold
  • zij hadden gekrold

Past perfect

  • I had caterwauled
  • you had caterwauled
  • he/she/it had caterwauled
  • we had caterwauled
  • you had caterwauled
  • they had caterwauled

Toekomende tijd I

  • ik zal krollen
  • jij zult krollen
  • hij/zij/het zal krollen
  • wij zullen krollen
  • jullie zullen krollen
  • zij zullen krollen

Future

  • I will caterwaul
  • you will caterwaul
  • he/she/it will caterwaul
  • we will caterwaul
  • you will caterwaul
  • they will caterwaul

Toekomende tijd II

  • ik zal gekrold hebben
  • jij zult gekrold hebben
  • hij/zij/het zal gekrold hebben
  • wij zullen gekrold hebben
  • jullie zullen gekrold hebben
  • zij zullen gekrold hebben

Future perfect

  • I will have caterwauled
  • you will have caterwauled
  • he/she/it will have caterwauled
  • we will have caterwauled
  • you will have caterwauled
  • they will have caterwauled

Conditionalis I

  • ik zou krollen
  • jij zou krollen
  • hij/zij/het zou krollen
  • wij zouden krollen
  • jullie zouden krollen
  • zij zouden krollen

Conditional present

  • I would caterwaul
  • you would caterwaul
  • he/she/it would caterwaul
  • we would caterwaul
  • you would caterwaul
  • they would caterwaul

Conditionalis II

  • ik zou hebben gekrold
  • jij zou hebben gekrold
  • hij/zij/het zou hebben gekrold
  • wij zouden hebben gekrold
  • jullie zouden hebben gekrold
  • zij zouden hebben gekrold

Conditional perfect

  • I would have caterwauled
  • you would have caterwauled
  • he/she/it would have caterwauled
  • we would have caterwauled
  • you would have caterwauled
  • they would have caterwauled

Imperatief

  • jij krol
  • jullie krolt

Imperative

  • you caterwaul
  • you caterwaul

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van krollen